Wat kan ik doen als mijn kind met tegenzin naar school gaat?
Ieder kind heeft weleens geen zin om naar school te gaan, en vaak verdwijnt dit weer. Als je merkt dat je kind langere tijd met tegenzin naar school gaat, ga dan voor jezelf eens na wat je ziet bij je kind. Waardoor denk jij dat je kind met tegenzin naar school gaat?
- Wat merk jij aan je kind?
- Kun je voorbeelden bedenken?
- Wanneer is het begonnen?
- Zijn er uitzonderingen?
- Wat denk je dat er aan de hand is?
Bespreek vervolgens op een rustig moment wat je de laatste tijd ziet bij je kind en onderzoek samen of er inderdaad iets aan de hand is.
- Vertel dat je nieuwsgierig bent, omdat je de laatste tijd iets opvalt aan het gedrag van je kind. Beschrijf wat je je kind ziet doen en vraag of hij/zij het herkent.
- Geef aan dat je de indruk krijgt dat het met tegenzin naar school gaat en vraag of dat klopt. Als dat klopt, maak dan samen een lijstje van de dingen waar je kind blij van wordt op school en wat het lastig vindt. Als dat niet klopt, vraag dan of er mogelijk iets anders aan de hand is.
- Onderzoek samen: zijn er momenten waarop je kind minder of geen last heeft van de tegenzin heeft? En wat of wie kunnen je kind steunen om de tegenzin kleiner te maken?
Bespreek ook met je kind of het een goed idee is de leerkracht te informeren over wat het kind prettig en minder prettig vindt op school. Ook een leerkracht wil graag dat je kind met plezier naar school komt.
Veelvoorkomende redenen voor tegenzin
Je kind ‘haakt af’, omdat hij of zij het niet kan volgen. Bijvoorbeeld omdat de leerstof te moeilijk is: het gaat te snel of je kind begrijpt de uitleg niet. Ook kan het zo zijn dat de leerstof te gemakkelijk is en je kind zich verveelt.
Misschien is er iets aan de hand in het contact met andere leerlingen. Denk aan pestproblematiek, buitensluiting of ‘gedoe’ met vriendjes of vriendinnetjes. Of er is iets aan de hand in het contact met de leerkracht.
Het allerbelangrijkst is om samen met de leerkracht te kijken wat er zou kunnen spelen en wat nodig is om je kind weer met plezier naar school te laten gaan.
Hoe verder?
Bedenk hoe jij het prettig vindt om samen met de leerkracht op te blijven letten of de tegenzin minder wordt. Overleg ook hoe en wanneer je elkaar informeert over belangrijke inzichten in het vergroten van het plezier. En maak afspraken over wat je doet als jij of de leerkracht merken dat de tegenzin niet verdwijnt, of terugkomt.
Als de tegenzin blijft of terugkomt, kun je de intern begeleider betrekken bij het gesprek over mogelijke oorzaken en oplossingen. De IB’er kan samen met jou (en je kind) en de leerkracht in kaart brengen wat er al is geprobeerd en welke mogelijkheden er nog zijn.
Denk daarnaast na over hoe je een kring van mensen om je heen kunt verzamelen die je snappen en (onder)steunen. Mensen die begrijpen waarover je het hebt, met wie je je ervaringen kunt delen, die eventueel met je willen en kunnen meedenken.
Iemand van buiten school
Soms is het fijn als er een deskundige meedenkt van buiten de school. Aan iedere school is een Jeugd- en Gezinscoach (CJG-coach) verbonden. De coach is er om ouders te ondersteunen bij alle vragen die te maken hebben met opvoeding, hoe groot of klein ook. Je kunt met de school en de CJG-coach in gesprek gaan om te onderzoeken op welke manier jouw kind en jij als ouder het beste geholpen kunnen worden. Natuurlijk kun je ook altijd contact zoeken met een consulent van het samenwerkingsverband.